zaterdag 22 maart 2008

Schizofreen lezen


Je gedachten bij een boek houden: het valt niet altijd mee. De geest springt gemakkelijk weg van de zinnen op het papier. Vaak moeten aanvallen op de concentratie afgeslagen worden. Zo is alleen zijn een aanwezigheid die om aandacht vraagt, die luidruchtiger kan zijn dan menig bezoek, die het boek kan overstemmen. Nee, het is niet erg dat ik er ben, zegt het alleen zijn dan. Maak je niet ongerust. Ik ga ook weer weg.

Stiller is het als het alleen zijn weer is vertrokken. Maar ook dan klinken er stemmen. Zo lees ik voor het slapengaan af en toe in 'Tegenvoeters' van Bill Bryson, dat ik van DaPiet kreeg. Tot nu toe las ik zijn werk in het Engels, maar nu heb ik dus een Nederlandse versie. Of je zou kunnen zeggen: een versie in dialect. Want vertaald Nederlands: dat is alsof je onze taal hoort in een grensstreek. In mijn hoofd reconstrueer ik steeds de oorspronkelijke Engelse versie.

Neem een ironische opmerking van Bill, die hij maakt aan boord van een trein in Australie, over de muzak in de bar: 'Interessante keus aan muziek'. Interesting choice of music, echoot de stem in mijn hoofd meteen. Een andere stem probeert uit wat een betere vertaling had kunnen zijn, want zo zou niemand het hier ooit zeggen. Interessante muziekkeuze? Leuke muziek draaien ze hier? Innerlijke nasynchronisatie, irritant als kijken naar James Bond op de Duitse tv.

Welkomer zijn de stemmen die ik hoor als een boek mij aan het denken zet over schrijven. Dat gebeurt als ik iets erg goed vind, dan wil ik maken wat binnen mijn bereik ligt - ook als het veel minder goed zal worden dan wat ik lees. Gisteren was ik bezig in Paul Auster's 'Hand to mouth', over de worsteling met geld in zijn jonge jaren, toen hij nog niet kon leven van het schrijven. Ik herkende in zijn relaas gebeurtenissen die een weg hebben gevonden naar zijn prachtige romans, die ik allemaal aan het lezen ben. En mijn innerlijke scriptieschrijver merkte steeds op: o, dus dat is autobiografisch.

Maar er was nog een andere stem. Die begon opeens te spreken toen ik de passage las waarin Auster op een olietanker werkt. Ik weet een opzet voor het boek over Maruca, zei die stem. Terwijl ik verder las, bewonderend en aandachtig, legde de stem mij uit hoe mijn roman over Neruda's eerste vrouw zijn vorm zou kunnen krijgen. Ik luisterde, en knikte, en sloeg een bladzijde om.

En vandaag gebeurde het nog een keer. Ik las Auster's 'The invention of solitude'. Tijdens de eerste regels van The Book of Memory, Book One, reikte een stem mij aan waarover ik zou kunnen schrijven in de periode die nu al te lang duurt, de tijd waarin ik wel reis en lees, maar nog niet kan beginnen aan de roman over Maruca.

Uit de hemel viel regen, hagel, sneeuw, dit vroege paasweekend. Mijn lezende geest liep door Austers wereld, waarin alle klimaten heersen. Mijn schrijvende geest bevond zich onder dat landschap, en ontdekte daar een hoge zaal, met stalagmieten en stalactieten, en een ondergrondse rivier.