dinsdag 29 januari 2008

De volksvertegenwoordigende schrijver


Een tv-programma dat je doet beseffen hoe leeg tv-kijken kan zijn: mooier kan haast niet. Ik ervaarde het de afgelopen drie weken, toen ik op de BBC keek naar 'Extreme Pilgrim'. Een langharige, gescheiden anglicaanse priester meldde zich bij verlichte geesten in drie wereldreligies. Hij onderging de training van een boeddhistische monnik, zag hoe een Indiase goeroe leefde als Christus met zijn discipelen, en bracht drie weken alleen door in een grot in Egypte. Na afloop wist ik niet hoe gauw ik de tv weer uit moest zetten, om de stilte nog even te laten duren.

In Egypte maakte Peter Owen-Jones kennis met vader Lazarus, die al twintig jaar kluizenaart in de woestijn. Lazarus is een volgeling van de heilige Antonius, die in een aanpalende grot zijn leven wijdde aan eenzaam gebed - maar dan achttienhonderd jaar eerder. Owen-Jones zag erg op tegen drie weken alleen, met als enige aanspraak zijn schepper.

Waar haalde Lazarus toch zijn motivatie vandaan, wilde hij weten, voordat hij begon aan zijn retraite. Met mijn bidden vertegenwoordig ik de mensheid, legde vader Lazarus goedmoedig uit. Bereikte hij soms, al was het maar een uur, een staat van verlichting, van contact met God, dan deed hij dat uit ons aller naam, en in ons aller belang. Zijn geestestoestand verrijkte dan de wereld, juist omdat wij niet allemaal in staat zijn die te bereiken.

Ik vond het een mooi idee. En ik begon te denken over de rol van de schrijver. Ook die zondert zich af om uit ons aller naam het leven te beschouwen. Terwijl anderen spruitjes telen of bedrijfstrainingen geven, neemt de schrijver afstand van de nitty gritty van het dagelijkse bestaan, en vertelt wat hij ziet. Hoe wijzer de schrijver, hoe dieper de waarheden die in een roman worden aangeroerd.

Maar wat nu als iedereen schrijver wordt? Een miljoen Nederlanders schrijft inmiddels. In Groot-Brittannnie schijnt schrijver het meest begeerde beroep te zijn. Eerder berichtte ik al over de stroom debuten die ik moest beoordelen, als jurylid van de Academica Debutantenprijs. Toen ik debuteerde, in 1999, was 'Zuiderkruis' er een van de pakweg veertig. Nu is een jaar met honderd debuten geen uitzondering meer. En dan zijn er natuurlijk de talloze vanity publishers, bloggers en twitteraars.

Zeker: dat is een verrijking. Terwijl Hugo Brandt Corstius na decennia columns pennen nog steeds een hobbyhoekje krijgt toegewezen in Vrij Nederland, en er zelfs dynastieen ontstaan, kunnen anderen nu hun recht halen op het web. Ook de literaire kritiek is niet langer het domein van de recensent die maar niet met pensioen wil, met een baanzekerheid waar de hedendaagse ambtenaar jaloers op kan zijn. Kijk maar eens naar de leuke jonge honden van Recensieweb.

Maar deze Darwiniaanse bypass heeft ook nadelen. Hoe meer mensen gaan schrijven en publiceren, hoe meer zij dreigen te preken voor lege kerken, voor afgesplitste gemeentes van bekenden en gelijkgezinden. Genen en memen: ze houden niet van geven en nemen. Ze willen zich vermenigvuldigen. Wie is nog bereid de informatie van een ander in zich toe te laten?

De eerste auto van tweeduizend euro is een feit. Straks kan iedere wereldburger er een kopen. En dan allemaal, daar kun je op wachten, upgraden naar een Citroen C6. Nog wat later is iedereen eindelijk, zesduizend jaar na de uitvinding van het schrift, geletterd, en beschikken alle burgers over de vaardigheid om, welja, een roman te schrijven. Velen zullen het diepe verlangen hebben om dat ook te doen. Want als het je materieel aan niets ontbreekt, dan komt het zoeken naar de zin. Vaak resulteert dat in veel zinnen.

Wie vertegenwoordigt ons allemaal als we elk onze eigen vertegenwoordiger zijn? Tegen wie praten we als we allemaal iets te zeggen hebben? Peter Owen-Jones was bang om alleen te zijn met zijn god. Schrijven is even kluizenaar worden. Ook dan word je alleen gelaten met een schepper. In de stilte ontmoeten we de god die we zelf denken te zijn, in het diepst van onze gedachten. Is dat verlichting? Of is dat de hel?