vrijdag 26 oktober 2007

De fictiefactor


Er is iets vreemds met mij. Althans: ik ben anders dan mijn reisgenoot - dat is een neutralere manier om het te beschrijven. Ben ik in Madrid, dan wil ik, anders dan Pieter, niet lezen over die stad. Ik kwam hier met een biografie van Garcia Lorca onder mijn arm, maar die ligt al vijf dagen onaangeroerd op tafel - als leuk rood kleuraccent, dat wel. In het vliegtuig voelde ik de weerstand groeien, tegen dat boek, waar ik toch met plezier in was begonnen. Ik pakte 'Among the Bohemians' van Virginia Nicholson, over de Britse avantgarde voor de Tweede Wereldoorlog, en meteen na aankomst ging ik verder in 'Exit Ghost' van Philip Roth.

Met dat boek liep ik vandaag ook door Toledo. Als je geen leren tassen of marsepein wilt kopen kun je daar af en toe best op een pleintje in de zon gaan zitten lezen. Dat deed ik dan ook, en ik verplaatste mij op die manier een paar keer naar New York tijdens de laatste presidentsverkiezingen. Het beviel me om die twee werelden met elkaar te mengen. Vanavond pakte ik voor het eerst het boek met verhalen over Madrid dat Pieter heeft meegenomen, en las er stukken in. Maar dat kon alleen omdat ik vandaag in Toledo ben geweest. Straks begin ik in het epos van Robert Hughes over Barcelona. Daar ben ik dus ook niet.

Wat is dat toch, die behoefte om te mengen? Ik liep er vandaag, in de kloostergangen van Toledo, over na te denken. Ik vind dat je er vol in gooien, zoals DaPiet dat doet, juist zo charmant. Ben ik bang mijzelf te verliezen? Heb ik een koeler temperament, wantrouw ik de euforie? Zoek ik naar het vertrouwde angelsaksische in een omgeving waarvan ik de cultuur niet helemaal begrijp? Ben ik een oppervlakkig type dat zich nergens lang in wil verdiepen? Het kan allemaal waar zijn. Toch is er ook iets wat te maken heeft met het schrijven. Noem het de fictiefactor.

Veel weten is je onherroepelijk verbinden aan de feiten, want als je ze eenmaal kent, dan moet je hen loyaliteit betuigen als je gaat schrijven. En dat wil ik niet. Ik span mij in om Madrid vooral een ervaring te laten zijn. Gisteren waren we in de wijk Arguelles, waar Neruda en Maruca hebben gewoond. De plaats is er nog wel (natuurlijk: lokaties met coordinaten blijven), het huis niet meer - dat werd in de Burgeroorlog gebombardeerd.

De woning op de vijfde verdieping is alleen nog een herinnering, die levend wordt gehouden door de naam die Neruda eraan gaf: Casa de las Flores. Neruda en Maruca hadden namelijk bakken met geraniums in de ramen staan. Het winkeltje met hoeden en petten en damescorsetten om de hoek heet nu, meer dan zeventig jaar later, 'Las Flores'. En terwijl ik wat ongericht stond rond te kijken (zeg maar: een ervaring stond op te doen) stopte er een busje met in grote letters op de zijkant 'Casa de las Flores'. Het hoorde bij het dagactiviteitencentrum met diezelfde naam.

Meer had ik niet nodig. Ik nam wat foto's, maar belde niet aan bij de bewoners op de vijfde verdieping van het nieuwe pand, om te kijken welk uitzicht ze vandaaruit hebben. Ook dring ik niet in andere gebouwen binnen. Luiheid, verlegenheid, een gebrekkige beheersing van de gebarentaal: dat speelt vast een rol. Maar ik wil ook niet te veel inmenging van de werkelijkheid, zelfs nu ik die als uitgangspunt neem voor het schrijven.

Natuurlijk: de feiten die er zijn geven houvast. Plechtig beloof ik hen mijn trouw. Maar er moet genoeg ruimte overblijven voor de verbeelding. Straks, als ik ga schrijven, zullen mijn DNA en dat van Maruca zich met elkaar vermengen. Welke eigenschappen komen van haar, welke van mij? Dat zal pas blijken als ik bezig ben. Wel is duidelijk dat we beiden een aandeel zullen hebben. Feiten en fictie zullen samensmelten tot een nieuwe combinatie ontstaat - een die even uniek is als een pasgeboren kind. Door mij niet te verliezen in het Madrileense verleden bewaak ik mijn erfdeel.

6 opmerkingen:

Flopke zei

Ooit las ik Het Bureau in (zomers) Italiƫ. En dat voelde toch erg merkwaardig. (Ik bedoel: het kan ook te weinig mengen.)

Anoniem zei

Het Bureau: dat is een verhaal apart. Mensen die zelf op een Bureau werken vinden het vaak prachtig, mensen die dat niet doen, of het wel doen maar niet willen hebben het vaak na een paar bladzijden wel gezien. Ik weet dus niet of het aan Italie lag, Flop, of aan het feit dat jij geen Bureaumens bent. Of heb je er in een andere setting wel plezier aan beleefd? Gezelig bezoek van W trouwens? En is hond Y ook meegekomen? En mag hij/zij dan op de nieuwe bamk liggen, of in de nieuwe stoel?

Anoniem zei

Het Bureau lijkt me grimmig en lelijk. Het boek over Maruca, daar ga ik me steeds meer op verheugen!

Flopke zei

Ik vond Het Bureau aardig, licht, en een beetje soapachtig. Heb het niet helemaal gelezen, maar grimmig en lelijk is het niet.
En W. was gezellig, hond Y was er niet en honden mogen zekerrr niet op de nieuwe bank.

Anoniem zei

Jan Rot werd zaterdag in de Volkskrant geciteerd over de fictiefactor.
Het ging over het verwijt dat hij op dit moment liederen 'vertaald' en 'hertaald'.
Jan Rot herkent jouw: "Er moet genoeg ruimte overblijven voor de verbeelding". Zijn antwoord was: "... misschien heb ik wel teveel bagage om nog wezenlijk nieuwe liedjes te maken."

Wel jammer. Overigens je berichten zijn een waar genot om te lezen.

Anoniem zei

Ik had vandaag, op de terugreis, wel veel bagage, maar hopelijk niet te veel om nog te kunnen schrijven en verbeelden. Dank voor het compliment trouwens, Rob. Zelf beleef ik veel plezier aan dit project.