zondag 28 oktober 2007

Een burgeroorlog van de ziel


'On arrival in the capital, she was told that a young man, James Cassell, who had written to her in France and proposed to her, had committed suicide, leaving a note which read simply 'Goodbye, Pip''. Dit is zomaar een zin uit het boek dat ik gisteren van Pieter kreeg: Doves of War, van Paul Preston, over het leven van vier vrouwen tijdens de Spaanse burgeroorlog. Ik las er vandaag in tijdens de treinreis naar het Escorial: het enorme klooster dat Philips de Tweede liet bouwen op een prachtige plek buiten Madrid. In de verte kun je nog net de hoofdstad zien, aan de horizon van de langzaam aflopende hoogvlakte. Als rugdekking zijn er heuvels.

Pip - Priscilla Scott-Ellis - was een jonge Britse aristocrate die als verpleegster naar het front ging om dichterbij haar grote liefde te zijn, de homoseksuele Spaanse prins Ataulfo. Terwijl zij een leven van debutantenbals en balspelen inruilde voor de gruwelen van het veldhospitaal, voltrok zich in Londen het drama van James Cassell, waar we in een zin mee klaar zijn. Die bondigheid is op zich vergeeflijk. Op het moment dat hij die ene zin neerschrijft, heeft Preston nog drieeneenhalf vrouwenleven te gaan; levens waarin bovendien het nodige passeert.

Toch bleef ik even steken bij die zin over Cassell. Wie was deze man? Waarom raakte hij zo gefixeerd op Pip? Onmogelijke liefdes leiden immers alleen tot suicide als de onbereikbare geliefde symbool staat voor veel meer dan een verdomd leuke partner met wie het, jammer jammer, niets kan worden. Hoe hoorde Pip over zijn dood? Wat betekende die voor haar? Voelde ze schuld, ergernis, woede, weemoed? En, nu we toch bezig zijn: waarom bleef Pip eigenlijk zo hangen aan die fat van een Ataulfo? Wat maakte dat zij maar bleef hopen en verlangen, jarenlang? Waarom doen mensen dat toch, terwijl ze er zo ongelukkig van worden, en het zo onnodig lijkt? Een burgeroorlog van de ziel.

Gisteren schreef ik over feit en fictie alsof die twee grootheden strijd voeren met elkaar; de stille strijd van genen die door willen naar de volgende ronde. Ook Paul Preston maakt het onderscheid: hij merkt op dat de levens die hij beschrijft zich goed zouden lenen voor een roman. Toen ik voor het eerst contact opnam met feitenman David Schidlowsky zei hij iets soortgelijks over Maruca: dat hij altijd al had gedacht dat iemand een roman over haar zou kunnen schrijven. Ik ben degene die dat nu gaat doen. En daarin zal het moeten gaan over de hardnekkigheid van valse hoop. Want ook Maruca kon niet loskomen van die ene man.

3 opmerkingen:

Flopke zei

De hardnekkigheid van valse hoop. Dat vind ik echt een fascinerend en wonderlijk thema. (Vandaag vliegen? Want dan een goede vlucht gewenst!)

Anoniem zei

En je leest over de plaats waar je je bevindt! Ik kan dan weer mee lezen, zo ontstaat er een mooie keten. Een goede reis nog,
ivo

Anoniem zei

Ja, dat is inderdaad een mooi thema, Flop. Interessant genoeg wordt de valse hoop in Prestons boek aanvankelijk benoemd als liefde. Zo zou ik het zelf niet snel noemen. Maar het ligt ook maar aan je definitie, natuurlijk.

En Ivich: je hebt goed gespot dat ik toch tot meer in staat ben dan ik dacht! Al die beschuldigingen aan mijn eigen adres zijn misschien toch niet nodig. Kwam in Madrileense boekhandel overigens het boek van David Leavitt tegen over de wiskundige. Vond zijn bio van Alan Turing nogal dor, maar ga dit toch wel lezen, want ik ben in principe een fan.