
Ooit las ik dat Woody Allen, alweer een tijdje uit de mode, zichzelf ook voor een kort verblijf in de lift nog een mentale opdracht gaf. Een dialoogje bedenken voor een film. Boektitels opsommen. Zulke dingen. Nou zijn de gebouwen in New York vrij hoog. Maar toch. Hij deed dit, vertelde hij erbij, omdat hij niet het risico wilde lopen tussen - pakweg - etages vierentwintig en achtendertig besprongen te worden door existentiele wanhoop. Zoals bekend ligt die altijd op de loer. Ook in de liftschacht.
In de Carrer de Radas nummer 9 voert de lift niet verder dan tot de vijfde. Wel gaat hij erg langzaam. Toch sta ik rustig even te staan, als we terugkeren van een dagmars door Barcelona, of als ik een achtliterfles water heb gehaald bij de Alimentacion aan de overkant. Hoewel ook ik bekend ben met existentiele wanhoop, durf ik die korte ledigheid wel aan.
Maar voor langere tijdseenheden stel ik mijzelf wel degelijk opdrachten. Een roman schrijven bijvoorbeeld. Van mijn nieuwe project verwacht ik bijvoorbeeld heel wat liftschachteenheden plezier te hebben. Je zou kunnen zeggen dat dit zelfbevel nu al geslaagd is, want nog voor ik een letter heb geschreven bracht het mij in Berlijn, Madrid en Barcelona. Anders had ik die weken misschien gewoon thuis gezeten. Ook prima (zeg ik tegen Boeddha), maar dit is intensiever leven. Onthechting bewaar ik voor het moment dat alles mij is ontvallen, en ik wel zal moeten.
Maar schrijven met een hoger doel? Ik zie het niet. Vanochtend begon ik in 'Antarctic Navigation', een roman die prachtig belooft te worden. Ik ben Elizabeth Arthur, die ik helemaal niet kende, dankbaar dat ze hem heeft geschreven. Maar laten we realistisch blijven: voor haar roman tien anderen. Wat zeg ik: tienduizend. En voor die van mij evenzeer.
Boeken zijn er al meer dan genoeg. Dat kan dus geen reden zijn er nog maar eens een te schrijven. En de strijd om de aandacht wekt steeds meer mijn weerzin. Vanmiddag, bij de FNAC, zag ik dat Sophie Kinsella, die een hit scoorde met een romannetje over winkelen, haar kunstje blijft herhalen ('Shopaholic abroad', 'Shopaholic and baby', 'Shopaholic and sister' - ja echt - en nog een stuk of vijf verwante titels). Het is de Yvonne-Kroonenberg-tragiek. Die zal als tachtigjarige waarschijnlijk ook nog steeds olijk verhalen over haar dates, in weer zo'n guitig bundeltje. Want het verkoopt. En je wilt wel blijven shoppen. Moet Woody Allen trouwens niet eens een nieuwe bril?
Vanochtend zat ik aan onze werktafel, hier in Barcelona, en keek tussen de gietijzeren spijlen van het balkon naar de overkant van het pleintje, naar de huizen die daar staan, met ook weer hun balkonnetjes, afgerasterd met eveneens gietijzeren balustrades. En ik bedacht dat de geschiedenis van balkonspijlen in Barcelona mij best zou kunnen boeien, als ik me erin zou verdiepen. Want alles, maar dan ook alles, wordt interessant, als je je er maar in gooit.
Welke beschaving heeft het balkon uitgevonden? Wanneer was dat? Hoe heeft het idee zich toen verspreid? Wanneer ontstond de gietijzeren balustrade? Hoe wordt die gemaakt? Welke stijlen zijn er, en hoe hebben die zich in de loop der tijd ontwikkeld? Wat is de invloed op het sociale leven in een stad, als alle woningen, zoals hier, balkons hebben die contact mogelijk maken tussen het leven in de huizen en het leven beneden op straat - al is het maar via de planten, het wasgoed, het peinzend achter zijn balustrade staan van een man in een wit hemd?
Waarschijnlijk zou je er jaren op kunnen studeren. Je zou kunnen definieren, poneren, falsifieren, classificeren, fotograferen, tot je er letterlijk bij neerviel. Sterker nog: het is waarschijnlijk al uitgebreid gedaan (www.gietijzerenbalkonbalustrades.nl). En dat is waar het om gaat, of je nu probeert natuurkundige wetten te formuleren, na te gaan welke vrouw Neruda bezong in 'Twenty lovesongs and a song of despair', of postzegels categoriseert naar land en tijd: bezig zijn tot je erbij neervalt. Als ik naar anderen kijk is het juist die behoefte die mij ontroert, en niet het resultaat. Het heelal is een gigantische papiervernietiger. Alles gaat erin. Toch willen we dingen blijven maken.
Ik heb het schrijven uitgekozen als tijdverdrijf. Het ligt me om zinnen te maken, om uit te drukken hoe ik het leven ervaar, om daar een verhaalvorm voor te vinden. Dat anderen daar ook iets aan beleven, zolang we hier met zijn allen zijn: ik heb er natuurlijk niets op tegen. Misschien dat het anders meer doden van de tijd zou zijn. Maar het belangrijkste is dat schrijven me van de straat houdt. De straat die ik hier beneden kan zien liggen, tussen de gietijzeren spijlen door.