woensdag 5 september 2007

Zal ik gaan?


Morgen ga ik naar de Groothertoginnelaan. Maar ik zie er tegenop. Natuurlijk wil ik het huis zien waar Maruca Reyes woonde, in haar Haagse jaren, nadat zij en Neruda uit elkaar waren gegaan en zij zich zonder geld en met een zieke dochter in het nog net vooroorlogse Nederland vestigde. (Dat Nederland vooroorlogs was kon zij toen zelf niet weten, net zoals ze niet kon weten dat ze met Neruda naar een voorburgeroorlogs Spanje ging, en wij nu ook maar moeten hopen dat 2007 geen vooroorlogs jaar is. Mijn gebruik van het woord 'is' is hier overigens onthullend, want kennelijk ga ik ervan uit dat de toekomst al vastligt, dat die alleen nog maar geopenbaard hoeft te worden. Veel angstiger is de waarheid: dat de toekomst moet worden aangemaakt, en niemand weet hoe dat in zijn werk gaat.)

Wat is dan toch mijn aarzeling om naar een Haagse laan af te reizen en nummer 209 te bekijken? Virtueel durfde ik er al wel te gaan kijken. Op nummer 194 staat namelijk een huis te koop. Dat zag ik op Funda, en ik deed meteen even de buurt, door op de pijlen te klikken. Het was alsof ik een pirouette maakte, midden op de rijbaan. De huisnummers kon ik niet lezen, maar haar huis heb ik gezien, dat kan niet anders. Alleen wist ik nog niet dat het haar huis was. Vooroorlogs kijken. Google Earth gunde mij zelfs al een blik op het dak, al weet ik niet welk dak precies van haar was. Een plat dak. Dat kan lekkagegevoelig zijn. Bouwkundig laten keuren. Overigens is nummer 194 al verkocht, onder voorbehoud.

Mijn virtuele bezoek was al licht teleurstellend. Best een aardige laan, die Groothertoginnelaan, maar ook zo gewoon. Geen plaats waar het verleden opnieuw aangemaakt kan worden, ditmaal in het heden. En wat sta je daar dan te doen, als schrijver? En hoe lang doe je dat dan? Waar kijk je naar? Kijk je met dezelfde blik die je zo vaak bij mensen in musea ziet, in zalen met moderne kunst (een kartonnen doos in een vitrine, in Tate Modern, ik noem maar wat)? Zo'n blik waarin je leest dat iemand weet dat hij moet kijken - erger nog: moet zien - , maar niet weet, niet werkelijk weet, waarom dat eigenlijk zo zou zijn. En dan de lichte schaamte dat je bij het kijken niet het juiste gevoel weet op te roepen.

Gelukkig weet ik dat het altijd goed komt, als je een plaats bezoekt om erover te gaan schrijven. Vorig jaar, op 1 september, toen ik nog niet kon weten dat ik precies een jaar later een blog zou beginnen, zat ik op uitnodiging een dag aan de waterkant, in Friesland, met als opdracht alleen maar te zitten, en daar dan iets over op te schrijven. Tachtig anderen deden hetzelfde, en het resultaat was een boek: Biografie van de vaarweg Lemmer-Delfzijl. Het stilzitten bleek onverwacht spannend. Er stond namelijk een bord aan het water, en ik zag alleen de rug, en de vraag van die dag werd: ga ik dat bord, dat bestemd is voor de boten, lezen of niet? Zit stil, kijk om je heen, en voor je het weet heb je een thriller geschreven.

Dus als ik naar de Groothertoginnelaan ga, dan zal daar vast ook iets gebeuren wat ik nu nog niet kan voorzien. Iets van die plaats heb ik al in mij opgenomen, via internet. Maar dat is zien onder voorbehoud. Morgen kijk ik zonder reserves.

4 opmerkingen:

Flopke zei

Ja, ja, ik begin nu toch fotothemata te zien!

Anoniem zei

In het boek dat de stand van wetenschap geeft over ons beruchte onbewuste las ik een tijd geleden eens dat we met dit ongekende deel van ons patronen herkennen die we niet expliciet kunnen benoemen. Maar jij hebt iets uit het diepste der diepsten naar boven gehaald, Flop: well done! Two is company, three is a crowd. Oftewel: twee foto's die op elkaar lijken is toeval, drie een patroon. En die vijftig van jou themafoto's van jou: inmiddels een oude, eerbiedwaardige traditie.

Anoniem zei

Hoi Paulien,

met dat teiltje voor ogen zie ik mijn kans schoon een vraag over je boekprojekt te stellen die mij al langer bezig hield: ga je ook over die geweldige watermassa's schrijven die de levenstadia van je protagonisten veel werkelijker van elkaar scheidden dan de slootjes die tegenwoordig onze global village zo'n pittoresk aanzien geven? Watermassa's waar Baudelaire zonder veel aarzelen het adjektief 'bitter' ('amer - eigenlijk nog mooier) voorplakt (en 'vaste'..., ook zo'n mooie) en waar Neruda schitterende versregels aan heeft gewijd - Valparaiso als een zwaluwnest tegen de rotsen gekleefd, uitziend over een onmetelijke watervlakte, met ergens achter de horizon de 'ijzige kroonluchter van de pool'?

Ja, toch? (blog je nog maar een paar dagen, zitten de eerste verzoeknummers al bij de mail...

Trouwens - is Maruca in IndiƩ geboren, of heeft die ook een maand op zee gezeten om er te komen?

vragen, vragen

Dirk

Anoniem zei

Ja, Dirk, de zee: die kan niet anders dan een blauwe hoofdrol krijgen. Wat een prachtig beeld is dat van Neruda: de pool als ijzige kroonluchter. Ik ben erg blij dat Den Haag ook aan zee ligt; het is passend dat Maruca daar woonde, terwijl Neruda een continent verderop ook eindeloos water voor zich had. Toen ik een paar weken terug eens wat zinnen probeerde op te schrijven, diende dat zich als eerste aan, als beeld. En inderdaad: tussen de periode in hun levens lopen ook steeds die oceanen die ze moesten oversteken, toen nog met schepen die hen wekenlang aan boord hielden. Ik zie ernaar uit om in Chili Puerto Montt te bezoeken, in het zuiden, waar Maruca en Neruda aan wal kwamen, na een lange reis vanuit Nederlands-Indie. Leuk dat jij ook zo van Neruda houdt. Ik merk trouwens aan de reacties dat er veel liefhebbers zijn van zijn poezie.